Cognitieve therapie en gedragstherapie zijn 2 elkaar aanvullende psychotherapievormen, die het werken met de wetenschappelijke methode (empirische cyclus), het gebruik maken van wetenschappelijke uitkomsten en van wetenschappelijk taalgebruik (specifiek, concreet, logisch, consistent) expliciet nastreeft. EMD-R, EFT en SFT zijn specialistische onderdelen van CGT. Cognitieve therapie zet haar focus op aandacht, gedachten en betekenisgeving. Gedragstherapie zet haar focus op aangeboren en aangeleerde trigger-respons relaties. In therapie worden deze algemene gegevens naar individuele maat gesneden.

De behandeling is gericht op het accepteren van de pijn van het leven, het verminderen en voorkomen van klachten, het bevorderen van zelfwaardering, het versterken van de (illusie van?) zelfcontrole, het versterken van zelfvertrouwen, het versterken van de persoonlijke effectiviteit, het vergroten van de kwaliteit van leven en het herstellen van de optimale relatie met prestatie situaties. Totale genezing bestaat niet, verbetering wel.

Onze hersenen zijn voortdurend bewust en vooral onbewust bezig met het bewerken van alle denkbare informatie. Het stellen van doelen en het bepalen van de weg ernaar toe helpt je om de hoofd en bijzaken in je hoofd te onderscheiden en je in de chaos van het dagelijkse bestaan kalm te houden. Het brein is een netwerk van knooppunten en elke psychische functie ontstaat uit het samenspel van meerdere knooppunten. Het zelfbewustzijn remt de spontane reflexen en schept kansen voor bijsturing en aanpassing van bestaande gewoonten. Psychisch functies zijn voor 99 % onbewust en voor 1 % bewust en in psychotherapie wordt die 1% bewustzijn ingezet om het onderbewustzijn te accepteren en/of in een gewenste richting te trainen.